Wachten op jou 

Op 14 januari was mijn laatste werkdag voor mijn verlof. Ik keek ernaar uit om eindelijk wat meer rust te nemen, maar vond het ook moeilijk om de kinderen zo lang niet te zien. Op de peutergroep zie je de kinderen maar kort: hooguit twee jaar, want zodra ze vier worden, gaan ze naar school. Bij de Berenstad zijn de groepen gesplitst. Ik werkte bij de oudste peuters - kinderen van drie tot vier jaar. Meestal heb je ze maar een jaar bij je, en dan voelt een verlof van vier maanden ineens als een eeuwigheid.

 

Mijn laatste dag had ik een vroege dienst. Die vond ik fijn, want tegen de middag kreeg ik vaak last van mijn bekken en werd lopen steeds moeilijker. We maakten er samen een gezellige dag van, met spelletjes en kleine momentjes met de kinderen. Tijdens het snackmoment werd er een groot pakket binnengebracht. De kinderen en ik keken met grote ogen toe. Cadeautjes - speciaal voor de baby en mij. Mijn collega’s hadden dit allemaal geregeld. Ik voelde me zó verrast, en vond het zó lief dat ze dit voor ons hadden gedaan.

 

Samen met de kinderen maakte ik de pakjes open. Ze wisten dat de cadeautjes voor de baby waren, maar uitpakken was natuurlijk het allerleukst. Bij elk gescheurd stukje papier klonk er luid gegil en riepen ze: “Aaaah, dat is ook voor de baby!” Hun enthousiasme was echt aanstekelijk.

 

We bekeken de cadeautjes samen en fantaseerden waarvoor de baby ze straks allemaal zou gebruiken. Een wipstoeltje - daar kon de baby in zitten. Een badcape - om haar warm te houden na het badderen. Nog zoveel meer kleine spulletjes. Ik voelde me verwend, een soort rijkdom. En een beetje jarig.

 

En toen was het zover: mijn verlof begon.

 

Thuis deed ik niet heel veel. Ik probeerde elke dag even te stofzuigen, maar vaak moest ik na een paar minuten alweer gaan liggen. Hoe verder ik in de zwangerschap kwam, hoe zwaarder het werd. Mijn buik deed pijn, mijn bekken protesteerden, soms ging lopen moeizaam. Volgens de verloskundige was dit normaal - maar het voelde wel zwaar. Uiteindelijk besprak ik dit met de gynaecoloog. Ze stelde voor om met 39 weken in te leiden, juist omdat mijn lichaam zoveel klachten gaf. Bovendien, zei ze, zijn baby’s die met 39 weken geboren worden het gezondst. Dat gaf me rust. Het vooruitzicht dat ik niet nog weken hoefde door te ploeteren met de pijn, maar dat we ons meisje dan eindelijk zouden ontmoeten, voelde als een opluchting.

 

Ondertussen was ik veel bezig met de babykamer. Het werd echt een project van ons allemaal. Mijn vader schilderde de muren in een zachte lichtroze kleur. Samen met mijn moeder maakte hij een ombouw voor de verwarming, zodat het mooi en veilig werd. Mijn moeder hing ook de gordijnen op, de lamp en kleine plankjes aan de muur. En samen met Mecx kocht ik de spulletjes en kleedde we alles aan. Het voelde bijzonder om alles zo mooi mogelijk te maken voor ons meisje - haar eigen plek in ons huis, een kamer vol liefde. Ik kwam er graag en elke keer dat ik er stond, voelde ik trots. 

 

Mecx en ik gingen vaak samen babyshoppen. Vin vond dat prima - hij vond het leuk om te zien hoe enthousiast we samen bezig waren. Voor de grote spullen ging hij meestal mee. Zo kochten we samen het bedje en de commode, en gingen we ook samen kijken naar kinderwagens. Ik was meteen verkocht aan een wagen van Cybex, met een roségouden frame en details, verder strak en simpel zwart. We mochten even passen of hij in de auto zou passen - en dat ging! Dus bestelden we hem.

 

Na een paar weken werd de wagen thuis geleverd, in een enorme stapel dozen. Vin zette hem in elkaar, eerst lieten we hem in de woonkamer staan. Gewoon om ernaar te kijken, alsof het al een stukje van ons gezin was. Later kreeg hij een vaste plek in de meterkast, zodat we hem makkelijk konden pakken en weer wegzetten.

 

De babykamer werd intussen steeds meer “af”. Het enige wat nog overbleef, was het decoreren van de kamer  en inrichten van de meubeltjes. De kleertjes wassen, strijken en in de kast leggen deden we ook bijna altijd samen. Het waren van die momenten van warmte en verwachting. Alles voelde gezellig en bijzonder als we bezig waren met de kamer van onze dochter, kleindochter en nichtje. 

 

Als het lukte, werkte ik nog wat aan mijn huiswerk voor de opleiding die ik bijna had afgerond. Maar meestal lag ik op de bank, onder een dekentje, doelloos te scrollen op Instagram. Even wegdromen in grappige filmpjes. Tot ik op een dag bleef hangen bij een filmpje van een moeder die zichzelf een sterrenmama noemde. Haar zoontje speelde in een klein speelhuisje. Pas later begreep ik: dat was geen gewoon speelhuisje, maar het grafmonumentje van zijn overleden broertje.

 

Het raakte me zó diep. Een monument waar ook gespeeld kon worden… Ik vond het mooi, maar tegelijk brak het mijn hart…

 

Ik klikte door naar haar pagina en ontdekte dat haar kindje al als baby ziek was geweest. De tranen stroomden over mijn wangen terwijl ik mijn handen beschermend over mijn buik legde. Zacht zei ik: “Nee hoor, dat gebeurt ons niet. We hoeven nergens bang voor te zijn. En weet je wat? Je bent nooit alleen. Mama gaat altijd met je mee. Mama zal altijd bij je zijn.”

 

Woorden die ik nooit zelf waar zou mogen maken.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb