Tussen rouw en ademhalen

Gisteren had ik voor het eerst therapie. Ik heb daar lang op gewacht. Ik wil me beter voelen. Ik wil me niet voor altijd zo voelen zoals ik me nu voel.

 

Samen met mijn moeder ging ik eerst om 12 uur naar Nyva. We haalden een broodje en wat te drinken en gingen bij haar grafje lunchen. Het was een fijn moment, daar samen zitten. Niks hoeven doen of zeggen, maar toch praten - rustig, met het geluid van de wind door de bomen en de vogels die floten op de achtergrond. De zon scheen gelukkig. De dagen ervoor waren somberder geweest, veel regen, maar wat verwacht je ook als het bijna herfst is. Ik vond de herfst altijd prachtig, maar nu kijk ik op tegen de herfstdagen.

 

Voor we het wisten was het half 2. We waren de tijd vergeten. Snel las ik Nyva nog een verhaaltje voor, zoals ik dat elke dag doe, en daarna moesten we weg. Onderweg naar het AMC reden we over de Holterbergweg. Ja, die weg… De weg die de arme Lisa nam in de nacht van 19 op 20 augustus, na een avondje stappen. Zoals ze waarschijnlijk al vaker had gedaan. Maar Lisa kwam die nacht niet meer thuis. Ik ken Lisa niet, en toch zit ze vaak in mijn hoofd. Dat meisje had nog een heel leven voor zich, en dat is haar afgenomen. Ik denk erdoor vaak de vraag in mijn hoofd: wil ik nog wel kinderen in deze achterlijke wereld, die zijn verstand totaal is verloren? Mag je er dan nooit zeker van zijn dat je je kindje bij je mag houden?

 

Door het autoraam zag ik even de bloemenzee voor Lisa langs het fietspad. Daarna keek ik weer vooruit, naar de weg die we nog moesten afleggen naar het AMC. We waren er. En dat voelde raar: ik had dit ziekenhuis maar drie keer van deze kant gezien. Terwijl ik er drie weken had “gewoond”. Hoe kan het dat je je eigen voordeur maar drie keer echt gezien hebt?

 

Ik zei tegen mijn moeder dat het gek voelde om hier naar binnen te lopen, zonder dat we naar Nyva gingen. Zonder het Ronald McDonald Huis. Zonder háár in dit leven. Het leven dat we hadden gekend, maar niet mochten leven.

 

Op het Voetenplein stond E. me al op te wachten, bij de Etos. Het voelde warm om haar te zien. Zij heeft Nyva gekend. Zij heeft ons gekend in de zwaarste weken van ons leven - en ze is er nog steeds. Ze gaf me een knuffel, en ik kan niet uitleggen hoe fijn die voelde.

 

Samen liepen we naar het stiltecentrum. Tegenover die ruimte gingen we een kamer binnen. Eerst herkende ik het niet, maar toen ik zat wist ik het weer: hier hadden we het nagesprek gehad, zeven weken na Nyva’s overlijden. Ik vond het niet zo erg om juist in deze kamer te zitten, de ruimte droeg niet méér lading dan de rest van het ziekenhuis.

 

E. zat naast me. M. stelde zichzelf voor. Ze vertelde dat ze samen met E. op de NICU en in het Emma Kinderziekenhuis werkt, en dat ze extra scholing heeft gehad in rouw en verlies. Ze kende Nyva’s verhaal al, via E., en dat vond ik eigenlijk prettig. Ik vind het nooit erg om over Nyva te vertellen, maar alles in één keer - dat klopt niet. Dat is te veel. Te veel om in een uur samen te vatten.

 

We spraken over hoe ik me voel, hoe het met Vin gaat, en hoe mijn familie omgaat met al het verdriet. Ik had Nyva’s stippelkonijn bij me. Die neem ik mee als ik iets moet doen wat spannend is, of waar ik haar normaal ook bij me zou hebben gehad. Het geeft me rust om het vast te houden. Soms voelt het stom: alsof ik weer vier jaar ben en mijn knuffel nodig heb om te kunnen functioneren. Maar het werkt.

 

Toevallig vroeg M. of ik nog iets van Nyva had. Ik vertelde over het stippelkonijn, en E. wist meteen waar ik het over had. Ze vroeg welke plek het thuis heeft, of ik het vaker meeneem, en of ik het ook vandaag bij me had. Ik liet het zien en vertelde hoe ik me voelde toen ik het konijn kocht. Hoe ik ermee in bed sliep toen Nyva nog veilig in mijn buik zat, zodat ze haar mama’s geur zou herkennen als ze straks naast me in haar wiegje zou liggen. Hoe alles veranderde. En hoe het konijn eigenlijk niet bij haar in de couveuse mocht…

 

We spraken over verdriet. Over huilen. M. vroeg of ik huilen moeilijk vind, omdat ik mijn tranen steeds niet laat stromen. Klopt. Ik houd niet van huilen waar anderen bij zijn. Ik wéét dat ik mag huilen, dat ik daar alle reden toe heb. Maar nog voor de tranen over mijn wangen rollen, dep ik ze weg met een tissue.

 

Het uur zat erop. E. en M. liepen met me mee naar mijn moeder. We spraken nog even. E. gaf me weer een knuffel, en toen namen we afscheid. Samen met mams haalde ik nog een ijskoffie bij Starbucks. Die dronken we bijna elke dag toen we hier “woonden”. Alleen zag ik de binnenkant nu pas voor het eerst, omdat Vin het altijd voor me haalde.

 

Aanstaande vrijdag zie ik E. en M. weer.

 

06/09/2025

Maak jouw eigen website met JouwWeb