Een nieuw plekje
Donderdag de 21e zat al een tijdje in mijn hoofd.
Nyva zou dan een half jaar moeten zijn… Ik wist dat het een zware dag zou worden. Een half jaar is voor je kindje een mijlpaal. Ik hoor andere ouders trots vertellen over hun kleintje van zes maanden: het eerste hapje, het rollen, het lachen. En ik? Ik moest het doen met mijn gedachten.
Ik stel me soms voor hoe ze nu zou zijn: dat ze zou gaan lachen zodra ik haar kamertje binnenkwam, haar handjes naar mij uitgestrekt. Misschien had ze al vrolijk gebrabbeld, of haar eerste hapje met een lepel gegeten. Het doet pijn dat dit alleen maar in mijn verbeelding bestaat, dat ik dit niet echt mag meemaken. Maar tegelijk geeft die verbeelding me ook iets om vast te houden. Alsof ze daardoor tóch dichtbij is. Daar leeft Nyva nog…
De dagen ervoor voelde ik me boos, gespannen; mijn lichaam deed fysiek pijn. Ik begreep maar niet waarom, tot woensdag de steenhouwerij belde:
“Hallo Quinn, de jongens komen morgenochtend de 21e om elf uur Nyva haar grafmonumentje plaatsen.”
Dat telefoontje bracht zó veel tegelijk. Aan de ene kant opluchting: eindelijk zou haar monumentje komen, waar ik al zo lang naar uitkeek. Het monumentje zou haar meer beschermen dan de steentjes en het grasmatje dat ik had neergelegd. Beschermen tegen het weer. Beschermen tegen buitenaf. Aan de andere kant spanning en angst: ik had het zelf vorm gegeven, maar nog nooit echt gezien. En dan dát moment, op precies die dag. 21 augustus. Precies een half jaar na haar geboorte, en vijf maanden nadat we haar terug moesten geven aan de aarde. Alsof het zo had moeten zijn, maar tegelijk ook zó confronterend.
Vin en ik stonden vroeg op. Om half elf waren we al op de begraafplaats, samen met mijn moeder. Zij zegt altijd de juiste dingen en voelt precies aan wat ik nodig heb, zonder dat ik het hoef uit te spreken. We gingen bij Nyva haar plekje zitten, aten samen een broodje, dronken wat. We hadden even dat kleine moment van samenzijn, vóórdat alles zou veranderen.
Toen de mannen van de steenhouwerij kwamen, moesten we haar plekje leegmaken. Dat voelde zo vreemd. Alsof ik iets wegnam dat bij haar hoorde. Het oude weg, het nieuwe ervoor in de plaats. Het klopte niet in mijn gevoel, en toch moest het…
Een van de mannen vertelde dat hij het monumentje zelf had gemaakt. Dat gaf me rust: zijn handen hadden het gemaakt, en nu zette diezelfde handen het met zorg neer. Er was me vooraf gezegd dat ze misschien op het grafje moesten staan om alles goed te plaatsen, en dat idee brak mijn hart telkens een beetje. Hoe kon iemand daar zomaar op gaan staan? Ik probeerde er nog niet aan te denken. Maar ik móést erbij zijn, om haar te beschermen. Gelukkig bleek dat niet nodig. Ze hebben om het grafje heen gewerkt, alles gebeurde rustig en met respect, en dat was fijn.
En toen stond het daar. Haar monumentje. Precies zoals ik had gevraagd: over haar grafje heen. Toen de mannen weg waren, bleef ik kijken. Het was geleverd met rozenkwarts, maar dat voelde niet van haar. Ik wilde Nyva haar eigen steentjes. De steentjes die wij met liefde hadden geschilderd. Haar steentjes. Toen ik ze neerlegde, één voor één, voelde ik de rust langzaam terugkeren. Daarna zette ik een paar oude versierinkjes terug. Zo werd het weer háár plekje. Ik kreeg meteen een warmer gevoel. Ik las haar nog een boekje voor, zoals ik elke dag doe. Pas daarna gingen we, rond half twee, naar huis.
’s Avonds aten we bij mijn ouders, samen met mijn oma. Het was fijn om de dag samen af te sluiten. Alsof de zwaarte even lichter werd gedragen door ons allemaal.
De volgende dag ging ik met mijn vader naar Nyva toe. Elke vrijdag doen we dat samen. Het is ons moment met haar: we zitten er, praten, proberen wat gezelligheid te maken. Vaak lukt dat. Dit keer gingen we eerst langs het tuincentrum om plantjes uit te zoeken voor Nyva. Zes kleine plantjes namen we mee: paarse en witte campanula’s. Terwijl mijn vader ze uit de potjes haalde, plantte ik ze in. Het voelde goed om dit samen te doen.
Daarna maakten we haar steentjes nog even schoon en prikten we de nieuwe windmolentjes in de aarde, vier verschillende kleuren. Haar plekje werd weer kleurrijk, vrolijk. Kinderlijk, zoals het voor mijn gevoel hoort. Want als ik aan Nyva denk, denk ik aan kleur. Aan licht. Aan vreugde. Ze bracht me zoveel vreugde… en soms doet ze dat nog steeds. Want er is niet alleen verdriet, er waren ook zóveel mooie momenten.
Morgen ga ik weer naar haar toe. Dan brand ik een kaarsje, lees ik een boekje. En vooral: ben ik bij haar. Mensen zeggen vaak dat haar ziel altijd bij me is - en dat geloof ik. Maar daar, op de plek waar haar lichaam rust, voelt ze compleet. Daar voelen wíj weer compleet.
22/08/2025
Maak jouw eigen website met JouwWeb